Ooit, inmiddels meer dan 25 jaar geleden, was ik in loondienst bij een grote verzekeraar. Destijds had ik een grote groep oudere collega’s om mij heen die hun hele werkzame leven bij mijn werkgever in dienst waren. En geen haar op hun hoofd dacht eraan daar ooit weg te gaan, zonder een buitengewoon royale pensioenregeling. De salarissen waren zeer goed te noemen. Ikzelf verdiende destijds in guldens al snel meer dan fl. 100.000,- , niet slecht voor een veredelde buitendienstfunctie. Mijn oudere collega’s, die het nog een stuk beter hadden, klaagden destijds wel eens over de verminderde arbeidsvoorwaarden en de toenemende bureaucratie. Soms viel er een in herhaling, dan kwam er een bak frustratie over de organisatie, de directe chef of een collega. “Ik zal blij zijn als ik hier weg ben”, hoorde ik bijvoorbeeld van een collega die nog 2 jaar zat van zijn pensioen op 62 jarige leeftijd. Terwijl hij het zei, zat hij een witvisje weg te vorken met een goed glas Chardonnay ernaast. Het was middag.

Ik dacht toen al: dit klopt niet, hoe kan iemand verzuurd raken in een functie met zulke benefits? Maar ik snapte ook de verstikking, die men kon voelen als je zelf graag je eigen koers wilde varen. Ik was er na 6 jaar wel uit. Ik wilde voor mijzelf beginnen.

De club waarvoor ik had gewerkt had mij een geweldige springplank bezorgd in een wereldje dat mij toch was gaan boeien en buiten de verzekeraar was genoeg te doen. Het was echter voor mij een geweldig grote stap. Zoals gezegd was ik zeer goed beloond en had ik geweldige arbeidsvoorwaarden met bijvoorbeeld 30% korting op de rente van mijn hypotheek.

We noemden dat toen de gouden wurggreep: je ging, als je tenminste goed bij je hoofd was, niet weg. Dat ik dat toen toch deed en in het diepe sprong zonder enige zekerheid, zie ik nog steeds als een bewijs van mijn eigen gekte.

Nu veel later ben ik net weer een nieuw bedrijf gestart: Emplooyer, een detacherings- werving & selectie- bureau. Niet mijn eerste onderneming, ik heb er al een aantal gehad, of heb ze nog steeds. Het ondernemen zit mij in het bloed. Soms succesvol, even vaak minder succesvol, maar altijd voldoende succesvol om een goed leven te leiden. Soms keken mijn vrouw en kinderen (en zij niet alleen) mij met vraagtekens aan: wat ga je in hemelsnaam nu weer doen?

Dat gebeurde als ik dacht dat het roer van een van de ondernemingen echt om moest. Ik was er dan van overtuigd dat de wereld aan het veranderen was, dat oude ideeën niet meer werkten en ik kreeg het dan aan de stok met mijn partners. Eigenwijs als ik ben, zette ik dan gerust hele verdienmodellen op zijn kop en daarmee de hele organisatie. Dat waren altijd moeilijke tijden, omdat ik dan nog moest gaan bewijzen dat  mijn visie ook geld ging opleveren. En het ging natuurlijk ook nooit zoals ik dacht dat het zou gaan. Er waren altijd onverwachte tegenvallers, maar ook, zo niet meer, meevallers. Dat leerde ik ook, nooit opgeven, altijd doorgaan, altijd positief blijven, er komen mooie momenten en die momenten moet je met 2 handen aanpakken.

Zo’n moment doet zich volgens mij nu weer voor met Emplooyer. Het vorige hoofdstuk gesloten, veel geleerd en nu de juiste setting voor succes. De economie mee, de kennis op orde, de juiste collega’s en bergen energie, dat zijn positieve tekenen, heb ik geleerd.

De situatie die ik meemaakte in de jaren 90, op de toppen van een hausse met banen voor het leven, die tijd ligt inmiddels ver achter ons. Het is in de financiële wereld misschien nog wel onzekerder geworden dan in de rest van het bedrijfsleven. De gouden wurggreep bestaat niet meer, het is presteren of opzouten geworden. En daar begint mijn verhaal over dat iedereen ondernemer moet worden, of je het leuk vindt of niet. Daar waar het vroeger een keuze kon zijn, zoals bij mij, om het diepe in te duiken en geheel en dan maar zien of je het ging redden, daar moet nu bijna iedereen boven blijven drijven in een zee van onzekerheid. Iedereen die zijn of haar centen moet verdienen om het huishouden en de leuke dingetjes in de lucht te houden, moet nadenken over zijn of haar marktwaarde. Je kunt de rit bij een werkgever niet meer uitzitten, je moet een asset zijn. En dan is de wereld ook nog razendsnel aan het veranderen. Veel van mijn oude collega’s zijn nu ZZP er, goede interimmers of ze hebben grotere kantoren. Ze zijn tijdens de crisis boventallig verklaard, maar komen vaak in een U bocht weer terug. Maar wel op basis van projectovereenkomsten, de vaste banen zijn er niet veel meer. En zelfs als die vaste baan weer voorbij komt realiseert iedereen zich  inmiddels dat dat schijnzekerheid betekent.

Geslaagde ondernemers zijn niet bang voor veranderingen, zij omarmen ze. Ze zoeken hun meerwaarde in het heden en anticiperen op de toekomst. Emplooyer is constant op zoek naar dit soort mensen. Ze hoeven geen ZZP-er te zijn, ze kunnen net zo goed op de loonlijst staan, maar ze weten van zichzelf wat zij moeten doen om meerwaarde te hebben en te houden. Zelfstandige professionals die de wereld een beetje veranderen met een positieve insteek, de wetenschap dat ze optimaal moeten presteren, gewoon omdat dat vrijheid betekent en een zekerheid voor het leven.